De munteenheid van Sri Lanka

Geschiedenis van de valuta van Sri Lanka

De vroegst gebruikte valuta van Sri Lanka stond bekend als Kahapana en het werd genoemd ouderlingen in het Engels, Purana's in het Sanskriet. Kahapana was een munt met symbolen aan één kant ervan of aan beide kanten van de munt. Volgens de historisch bewijs dat ze in gebruik waren sinds de 3rd Eeuw voor Christus. De munten waren gemaakt van metaal en hadden verschillende vormen, zoals rond, rechthoekig, vierkant of ovaal. De meeste gevonden munten waren van zilver. Munteenheid die bekend stond als Kahavanu was in omloop op het eiland van ongeveer 7 tot 8 eeuw na Christus.

De munteenheid van Sri Lanka tijdens de koloniale overheersing

Op de Britse regering van Sri Lanka behield eerst de denominatie van het Nederlandse geldstelsel, namelijk de rijksdaalder verdeeld in 12 fanamen of 48 stuivers van 192 challen. De Madras-administratie hield echter, net als in Madras, haar boekhouding in ster-pagodes, Madras-fanams en 'cash', waarbij de start-pagode werd gerekend op 45 Ceylon Dutch Fanams, of 180 stuivers of drie en een halve rijksdaalder.

De Nederlandse stuivers of 'doodies' die op het eiland gangbaar waren, werden door de Britten als betaalmiddel geaccepteerd en beoordeeld als 48 rix-dollar, zij aan zij met de Engelse koperen munten. In 100 werden bankbiljetten van 50, 25 en 1800 rix-dollars uitgegeven. In 1802 werden de eerste munten gemaakt van 4,2 en 1 stuiver; in 1802, 1803 en 1804 werden ook munten van 1,1/2 en ¼ stuiver uitgegeven; in 1803 werden munten geslagen van 1 en ½ rijksdaalders.

In 1812 werd de rijksdaalder gewaardeerd op is. 9d. of 11 3/7 van het pond sterling en er werd een munt op het eiland gevestigd. In 1815 werden koperen munten van 2, 1 en ½ stuiver geslagen. In Kandy werd voor 37,339 rijksdaalders aan Nederlandse Challies als prijs in ontvangst genomen en in omloop gebracht; in 1815 werd de Ceylon fanam gelijk gemaakt aan de Indiase anna.

In 1823 werden de Madras-roepie en de kwart-roepie gangbaar gemaakt in Ceylon. Maar in 1825 werd de sterling-valuta van ponden, shilling en pence en halve pence en farthings geïntroduceerd en de zilveren rijksdaalder kreeg een waarde van één shilling en zes pence en heette in het Singalees Patagaya or Ridi paha en in het Tamil iraal; de koperen fanam werd geschat op een halve penny, de Challies op een halve penny. Alle biljetten uitgedrukt in rix-dollars werden ingetrokken en alle Ceylon-kopermunten werden vanaf januari 1831 gedemonetiseerd.

De munteenheid van Sri Lanka tijdens de Britse overheersing was aanzienlijk veranderd na de onafhankelijkheid van het eiland. De biljetten uitgegeven door de koloniale heersers werden gebruikt tot 1951 terwijl de munten werden gebruikt tot 1963. De serie van de nieuwe munt werd geïntroduceerd in 1963 en ze droegen het embleem van Ceylon. Tegenwoordig is Sri Lanka rupee de officiële munteenheid van Sri Lanka en is verdeeld in honderd cent.

Over de auteur